Webrubriek

Leermaterialenproces in het mbo en hbo: diversiteit, digitalisering en beleid

Door Ferk • 7 mei 2024

Het Nederlandse hoger beroepsonderwijs (hbo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) spelen leermaterialen een cruciale rol in de kennisontwikkeling van studenten. Dit artikel onderzoekt de organisatie van het leermaterialenproces in beide onderwijssectoren, waarbij de nadruk ligt op de verschillen, overeenkomsten en de invloed van digitalisering en beleid.

Diversiteit in leermaterialen

In het hbo staat de diversiteit van leermaterialen centraal om studenten te ondersteunen bij kennisverwerving. Traditionele bronnen zoals boeken en artikelen worden aangevuld met moderne digitale middelen, waaronder online studiehandleidingen, Google Scholar, Youtube, vlogs en andere open content. De bibliotheek fungeert als een waardevol kenniscentrum, met een uitgebreide collectie boeken en elektronische bronnen die de studenten kunnen raadplegen.

Het mbo hanteert daarentegen een bredere definitie en gebruikt de term leermiddelen, waarin niet alleen informatiebronnen maar ook persoonlijke uitrusting en praktische tools zijn opgenomen. Hierbij worden zelfs gereedschappen en apparatuur voor vakspecifieke training beschouwd als essentiële leermiddelen.

Dit onderscheid weerspiegelt het praktische karakter van het mbo, waar studenten zich voorbereiden op specifieke beroepen en praktijkgerichte vaardigheden ontwikkelen.

Onderwijsinstelling en leermiddelenbeleid

Een belangrijke overeenkomst tussen het mbo en hbo is de rol van de onderwijsinstelling bij het voorschrijven van vereiste leermaterialen. In beide gevallen bepaalt de onderwijsinstelling welke materialen moeten worden aangeschaft, waarna het de verantwoordelijkheid van de student is om deze daadwerkelijk aan te schaffen. De onderwijsinstelling werkt daarbij vaak samen met een aanbevolen leverancier die de lijsten van leermiddelen verzamelt en publiceert.

Zowel het mbo als het hbo delen dezelfde leveranciers, waaronder bekende educatieve uitgeverijen zoals Noordhoff, Boom en ThiemeMeulenhof. Het hbo biedt echter een diepgaand assortiment van gerenommeerde spelers (nationaal en internationaal) met een enorm aanbod zoals Wiley & Sons, Graham, McGraw-Hill en Springer-Verlag, terwijl het mbo een breder assortiment heeft met een divers scala aan materiaal van verschillende gespecialiseerde Nederlandse uitgeverijen / beroeps en brancheverenigingen zoals Innovam, Kenteq, Consortium Beroepsonderwijs en vele andere kleine uitgeverijen.

Digitalisering en toegang

Wat betreft digitale toegang maken zowel het mbo als het hbo gebruik van gefedereerde toegang via het schoolaccount. In het mbo wordt dit verzorgd door de Entree Federatie van Kennisnet, terwijl in het hbo veelal via SURFConext laagdrempelige digitale toegang mogelijk wordt gemaakt. Hierbij is het interessant op te merken dat digitale leermiddelen binnen het mbo een prominente plaats innemen en nagenoeg probleemloos worden verspreid volgens de ECK-standaard, oftewel Educatieve Content Keten.

Deze standaard speelt een cruciale rol in het gestroomlijnde beheer en de distributie van digitale leermiddelen, wat resulteert in een consistente en geïntegreerde benadering.

In het hbo daarentegen is de situatie anders. Digitale toegang via SURFConext wordt alleen toegepast voor onderwijs verrijkende collecties die worden ingekocht door de bibliotheek, terwijl het lesmateriaal wat studenten zelf dienen aan te schaffen niet via deze route verloopt: dit is niet georganiseerd en verloopt per aanbieder anders: een activatiecode in het boek, zelf een account aanmaken, tot lijstjes (!) met studentgegevens die door docenten worden opgestuurd naar de aanbieder van het digitale lesmateriaal.

Leermiddelenproces en eigenaarschap

De verschillen tussen het mbo en hbo worden nog duidelijker bij het bekijken van het leermiddelenproces en het eigenaarschap ervan. Het mbo toont een volwassener karakter op bestuurlijk niveau, met gedegen beleid, zorgvuldige metingen en voortdurende verbeteringen.

Het doel is om leermiddelen zo laagdrempelig mogelijk te maken, slim georganiseerd en betaalbaar. Maar vooral ondersteunend aan de onderwijsvisie, die steeds meer gericht is op gepersonaliseerde leerroutes die nauw aansluiten op de beroepspraktijk.

Hierbij speelt het uitgebreide platform MBOwebshop.nl een belangrijke rol, waarmee scholen de regie hebben over het gehele proces, van het samenstellen van leermiddelenlijsten tot de publicatie en de facilitering van aanschaf en gebruik. Digitale leermiddelen worden efficiënt verspreid volgens de ECK-standaard, wat een gestructureerd beheer en distributie mogelijk maakt.

Daarnaast combineren scholen het leermiddelenproces met het innen van schoolkosten, betalingen aan school worden meegenomen in hetzelfde proces als de leermiddelen. In tegenstelling hiermee zien we in het hbo de bibliotheek als een cruciale speler op het gebied van leermiddelen, terwijl deze vrijwel afwezig is in het mbo. De bibliotheek in het hbo heeft twee belangrijke functies: onderwijs verrijkende collecties en ondersteuning bij voorgeschreven leermateriaal.

Onderwijs verrijkende collecties in het hbo

In het hbo worden onderwijs verrijkende collecties zorgvuldig samengesteld per vakgebied door informatiespecialisten in nauwe samenwerking met het onderwijs. Deze collecties, zowel fysiek als digitaal, dienen ter ondersteuning van het onderwijs en de individuele studie van studenten. Fysieke exemplaren zijn te vinden in de bibliotheek, hoewel deze de laatste tijd snel afnemen door de sterke digitalisering.

Digitalisering heeft geleid tot het verstrekken van leermaterialen via licenties van uitgeverijen. Bibliotheken sluiten zowel rechtstreeks als via inkoopcoöperatie SURF overeenkomsten met grote en kleine uitgevers. Het voordeel van samenwerken via SURF is dat voor instellingen gelijke voorwaarden gelden waarbij er ook afspraken gemaakt kunnen worden voor het specifieke gebruik van ingekochte content in leeromgevingen zoals de veel gebruikte leeromgeving BrightSpace.

Toegang tot deze collecties verloopt hoofdzakelijk via de studentidentiteit via SURF COnext, waarbij links naar het materiaal worden gedeeld via leeromgevingen zoals BrightSpace. Het is echter belangrijk om te beseffen dat hogeschoolbibliotheken primair de ingekochte content via hun bibliotheekwebsites beschikbaar maken en er vaak een onderscheid gemaakt wordt tussen de eigen bibliotheekcollectie en het leermateriaal voor docenten en studenten. Het is echter belangrijk te benadrukken dat er aanzienlijke beperkingen gelden voor de toegang, waaronder het werken met concurrent users (een beperkt aantal gelijktijdige gebruikers) en beperkte mogelijkheden om lesmateriaal af te drukken of specifiek te linken naar passages.

Faciliterende rol van de bibliotheek bij voorgeschreven leermateriaal

Als het gaat om leermateriaal in het onderwijs nemen de meeste bibliotheken alleen een ondersteunende, facilitaire rol in. In deze functie onderneemt de bibliotheek acties om de logistiek achter de leermiddelenlijsten te ondersteunen, gevoed door het onderwijs.

Deze lijsten worden centraal verzameld en doorgegeven aan traditionele boekverkopers, die de lijsten publiceren, zodat studenten de benodigde materialen kunnen verkrijgen. Veelal is de bibliotheek de contracthouder/aanspreekpunt voor de boekverkoper. De reden hiervoor is dat dit vaak dezelfde leverancier is voor de collecties die voor de school zelf worden ingekocht.

Het huidige proces is echter arbeidsintensief en gevoelig voor fouten. De kwaliteit van de leermiddelenlijsten, met betrekking tot beschikbaarheid, alternatieven en betaalbaarheid, varieert sterk. Vaak ontbreken enkele benodigde middelen op deze lijsten, omdat het onderwijs ook zelf lesmateriaal selecteert en voorschrijft buiten de lijst om. Dit betreft onder andere materiaal dat vaak is te vinden in digitale omgevingen van buitenlandse uitgeverijen.

Een bijeffect van deze praktijk is dat deze buitenlandse omgevingen vaak ook elektronische platforms bieden om studenten en scholen aan zich te binden, terwijl de school feitelijk al over een eigen omgeving beschikt, zoals BrightSpace.

Van de voorgeschreven leermaterialen koopt de bibliotheek hoogstens 1 of enkele exemplaren ten behoeve van de eigen collectie en de eigen dienstverlening aan studenten. Boeken worden meestal op dagbasis uitgeleend of kunnen worden ingezien in goed uitgeruste leeromgevingen van het mediacentrum op school.

Perspectief

Het vergelijken van het leermaterialenproces tussen het mbo en hbo biedt een boeiend perspectief op overeenkomsten en verschillen. De bibliotheek, van essentieel belang in het hoger onderwijs, voegt aanzienlijke waarde toe aan de theoretische leeromgeving van hbo-studenten. Deze relevantie ontbreekt echter in het mbo, waar de nadruk op de praktijk ligt en verrijking vooral afkomstig is vanuit het werkveld. Het is vooral het hbo dat waardevolle inzichten kan opdoen van het mbo over het efficiënt organiseren van het leermiddelenproces door actief regie te voeren.

Veel methoden, procedures en IT-voorzieningen die in het mbo worden toegepast, zijn goed overdraagbaar naar het hoger onderwijs. Het hbo zou kunnen beginnen met het heroverwegen van het perspectief op leermiddelen door ze niet slechts te zien als randvoorwaarden, maar van een strategische waarde en onderdeel van het kernproces.

Een interessante mogelijkheid is om te onderzoeken of de bibliotheek een leidende rol kan spelen in het eigenaarschap van het leermiddelenproces en het verbeteren van de proceskwaliteit. Dit impliceert niet het opleggen van onderwijsbeleid en werkwijzen, maar eerder het faciliteren en centraal de regie pakken wat leidt tot een soepel verlopend proces in de praktijk.

Deze aanpak zou de bibliotheek in een essentiële rol plaatsen binnen het onderwijsveld. Door te demonstreren hoe efficiënt het leermiddelenproces kan functioneren, kan de bibliotheek een verbindende schakel vormen tussen de dagelijkse praktijk en het onderwijsbeleid. Het actief betrekken van de bibliotheek bij het verbeteren van het leermiddelenproces op deze wijze opent veelbelovende perspectieven.